Anheuser-Busch: Hoogmoed komt voor de val

19.10.2012

In de zomer van 2008 verraste Inbev vriend en vijand met de overname van zijn concurrent Anheuser-Busch (AB) , een Amerikaans icoon.Op het internationaal congres van het Family Firm Institute in Brussel, dat ik mag voorzitten,  werd onderzocht hoe het zo ver is kunnen komen.Journaliste Julie MacIntosh (foto) van de Financial Times, die in haar beststeller “Dethroning the King” de overname bestudeerde,  somde in Brussel drie belangrijke oorzaken op.

In de eerste plaats was Hubris de hoeksteen van de cultuur bij AB. De Amerikaanse brouwer waande zich onaantastbaar en had vooral geen oog voor de consolidaties, die als een pletwals over de sector walsten. AB kende ook een huizenhoog opvolgingsprobleem. De overdracht van de leiding van August Busch III naar zijn zoon August IV verliep bijzonder moeizaam.  Het is allesbehalve evident dat August IV de ideale opvolger was. Wellicht had AB er beter aan gedaan om een externe CEO te zoeken.Tenslotte was AB bijzonder kwetsbaar voor de overname door Inbev omdat de familie Anheuser nog slechts over vier procent van de aandelen beschikte. Bovendien had men verwaarloosd om de klassieke beschermingsconstructies tegen overnames (poison pills etc) te voorzien. Voor alle familiebedrijven kunnen uit deze case belangrijke lessen getrokken worden.