Familiebedrijven scoren slecht inzake management

07.02.2012

Waarom verschilt de productiviteit tussen ondernemingen en landen? Deze vraag houdt professor John van Reenen van de London School of Economics en zijn team al een tijdje bezig. Een mogelijke verklaring voor de verschillen is volgens Van Reenen te vinden in de managementpraktijken, die in de verschillende ondernemingen gangbaar zijn. Van Reenen wijdde aan de problematiek een grootscheeps onderzoek, waarvan de resultaten gepubliceerd werden in de Journal of Economic Perspectives (winter 2010, p. 203-224).

Van Reenen en zijn mede-onderzoeker Prof. Nicholas Bloom van Stanford University lijstten 18 managementpraktijken op, die zij loslieten op duizenden ondernemingen in verschillende landen. Deze managementpraktijken situeerden zich op het vlak van monitoring van de prestaties, doelen stellen en human resources.

Een belangrijke conclusie van het onderzoek is dat er wel degelijk een verband bestaat tussen het hanteren van goede managementpraktijken en het neerzetten van betere prestaties op het vlak van productiviteit, groei, overlevingskansen en dergelijke meer.

Wat ons bijzonder interesseert is wat Van Reenen en Bloom vaststelden inzake de relatie tussen managementpraktijken en de eigendom van de ondernemingen. Inzonderheid de vraag of de concentratie van eigendom in familiale handen iets aan het licht brengt. De conclusie van de onderzoekers is genuanceerd maar toch ontnuchterend:

  • Familiebedrijven, die geleid worden door een externe manager, scoren het best. Zij volgen de koplopers (enerzijds ondernemingen met verspreid aandeelhoudersschap en anderzijds bedrijven in handen van private equity spelers) op de voet.
  • Familiebedrijven geleid door een familiale CEO, scoren slecht.
  • Familiebedrijven, geleid door de stichter, scoren het slechtst.

Dit onderzoek beklijft nogal voor familiebedrijven. Uiteraard geven de resultaten slechts gemiddelden weer. Niemand – ook Van Reenen niet - betwist dat er schitterende familiebedrijven zijn, ook al worden zij geleid door een familiale CEO of een stichter. Toch moet dit onderzoek voor familiebedrijven een aansporing zijn om meer aandacht besteden aan hun managementpraktijken. Ook ons onderzoek toont aan dat er voor familiebedrijven op dat vlak nog een weg te gaan is.